Boerenlandvogels zoals de veldleeuwerik en de gele kwikstaart hebben het moeilijk in Nederland. Pogingen om tot een effectieve bescherming te komen hebben tot nu toe slechts wisselende resultaten opgeleverd. De sleutelfactoren voor succes zijn onder meer de schaal waarop maatregelen worden toegepast, een juiste uitvoering ervan én bovenal een goede samenwerking tussen de diverse partijen: boer, natuurbeschermer en beleidsmaker. In samenwerking met landbouwecoloog Ben Koks en praktisch landbouwdeskundige Sander Bernaerts zijn we vanuit Rotterdam de boer op! het project ‘Biodivers Akker Mozaïek’ gestart om een verbeterde aanpak te testen. Natuurwaarde én agrarische opbrengst staan hierin centraal. Dit seizoen wordt deze aanpak in onze regio én in andere delen van het land in praktijk worden gebracht!

Historie: de meerjarige vogelakker

Om het tij van de teruggang in boerenlandvogels te keren is in 2008 door Ben Koks het concept ‘Meerjarige vogelakkers’ ontwikkeld, dat uiteindelijk binnen het subsidiestelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in zowel Nederland als Vlaanderen werd opgenomen. Als een boer meedoet aan het ANLb wordt hij gecompenseerd voor de opbrengstverliezen waar de extra inspanningen en ruimte voor natuur voor zorgen. Deze projecten lopen meerdere jaren, dat is een belangrijke voorwaarde.

Een meerjarige vogelakker kun je zien als een raamwerk van stroken op het land van de boer: 70% is voor een productiegewas, 30%  is voor meerjarige kruidenstroken die niet gericht zijn op productie voor de boer. Op de 70% wordt bijvoorbeeld luzerne klaver geteeld. Dit is een gewas dat hoogwaardige eiwitten oplevert voor bijvoorbeeld veevoer, maar dat minder geld oplevert dan bijvoorbeeld tarwe. Voor het verschil wordt de boer gecompenseerd. Het gewas heeft echter wel ook als voordeel voor de boer dat het de bodem verbetert, omdat het een rustgewas is dat meerdere jaren blijft staan en alleen gemaaid wordt. Het gewas wordt meerdere keren per jaar gemaaid en als er bij het kiezen van de maaimomenten rekening wordt gehouden met de broedbiologie van een akkervogel als de veldleeuwerik, dan is het gewas een goede broedplaats voor deze vogel.

In 30% van het land van de meerjarige vogelakker wordt een speciaal meerjarig kruidenmengsel ingezaaid met kruiden die veel diversiteit aan voedsel opleveren en dus allerlei soorten insecten en vogels aantrekken. In die strook vindt geen bewerking door de boer plaats, en het levert hem ook geen financiële opbrengst op. Eerder onderzoek liet zien dat de veldleeuwerik die in de luzerne klaver broedt, voornamelijk voedsel uit deze kruidenstrook haalt. Ook in de winter bieden de meerjarige vogelakkers ruimte voor bijvoorbeeld velduilen en blauwe kiekendieven.

Uit onderzoek bleek dat de meerjarige vogelakker – mits op de juiste wijze uitgevoerd en beheerd – een succesvol concept is om akkervogels te stimuleren: in de vogelakkers was het aantal vogels significant hoger dan in de referentiegebieden.

Veldleeuwerik / Foto: Ellen Driesse-Pladdet

Uitdagingen van de meerjarige vogelakker

Maar zoals de praktijk inmiddels heeft uitgewezen: alles valt of staat met een juiste uitvoering. De landbouwkundige inpassing van een meerjarige vogelakker kent een aantal uitdagingen. De grootste landbouwkundige uitdaging is het risico op ‘veronkruiding’ van de kruidenstroken (de 30%). Dat zijn vaak kruiden die veel gedoe opleveren voor de akkerbouwer, zoals distels. Daarnaast is het missen van een gewas dat geld oplevert voor de boer op de kruidenstroken een achilleshiel. Binnen de ANLb-pakketten van de meerjarige vogelakkers zijn ecologische principes veelal versoepeld ten faveure van primaire landbouwkundige doelen die (meer) geld opleveren voor de boer. Zo is er ruimte ontstaan om luzerne te vervangen door gras zodat er drijfmest op uitgereden kan worden. Dit gaat ten koste van de ecologische effectiviteit en zorgt er bijvoorbeeld voor dat alle legsels van veldleeuweriken mislukken. Dit heet een ecologische val, en het spreekt voor zich dat dit te allen tijde voorkomen dient te worden.

De verbetering: het ‘Biodivers Akker Mozaïek’

Vanuit Rotterdam de boer op! heeft Ben Koks samen met adviseur biologische landbouw Sander Bernaerts van Naturim een nieuw concept ontwikkeld voor de meerjarige vogelakker met als doel om de ecologische en landbouwkundige belangen beter met elkaar te verenigen dan in het bestaande concept van de meerjarige vogelakkers het geval is. Het concept is ‘Biodivers Akker Mozaiek’ (BAM) gaan heten. “We werken toe naar de zingende akkers van weleer die in te passen zijn in de landbouw van de toekomst”, aldus Ben Koks.

Zo ziet het Biodiverse Akker Mozaïek er bijvoorbeeld uit als de luzerne/klaver flink gegroeid is.

Het BAM-pakket neemt het concept van de meerjarige vogelakkers als basis, maar verbetert er een aantal zaken in. De basis van het combineren van luzerne klaver als productiegewas met kruidenstroken blijft staan, maar in het BAM-pakket is daarnaast ruimte voor een aantal andere ‘vogelvriendelijke’ productiegewassen. Hiervoor is een lijst opgesteld met onder andere granen, vlas en veldboon. Het gaat hier veelal om gewassen die de afgelopen decennia uit het bouwplan van Nederlandse akkerbouwers verdwenen zijn om redenen van rationalisatie, versimpeling van het bouwplan en gemak van de teelt. Vaak werden de gewassen die ook als rustgewassen gezien werden, en dus minder opleverden, geschrapt. Vlas is bijvoorbeeld een gewas waar weinig bestrijdingsmiddelen op gespoten wordt en dat ook niet intensief bewerkt wordt. Het heeft een mooi wortelstelsel dat organische stof toevoegt aan de bodem en het is een open gewas dat heel mooi bloeit, dat is ook goed voor insecten. Als een leeuwerik moet kiezen tussen aardappelen en vlas, dan kiest hij voor vlas: veel meer rust, minder bestrijdingsmiddelen, minder trekkers die langs komen.

Nu gewassen als de veldboon en gele erwten vanwege de eiwittransitie een hernieuwde populariteit genieten, worden deze gewassen voor boeren interessanter om te telen. Binnen het BAM-pakket is het een optie om een aantal van de stroken luzerne klaver te vervangen met zo’n gewas. Immers: hoe meer gewassen je weet te organiseren op een akker, hoe meer variatie er ontstaan voor vogels en andere leven. Voor BAM geldt ook: hoe meer gewassen een boer toevoegt aan zijn akker, hoe kleiner het percentage van het land dat moet worden ingericht als (onproductieve) kruidenstrook. Als een boer bijvoorbeeld vlas gaat verbouwen naast tarwe, luzerne klaver en de kruidenstrook, dan hoeft hij 10% minder oppervlakte voor de kruidenstrook te reserveren. Daarnaast ontstaat de mogelijkheid om via vruchtwisseling op de akker enerzijds problemen met veronkruiding aan te pakken en anderzijds de vogelakker voor veel jaren op dezelfde plek succesvol te kunnen volhouden. Een mooie bijkomstigheid voor de boer is dat BAM een sterk bodemverbeterend effect heeft. Een voorwaarde binnen BAM is wel dat de tarwestoppel blijven staan op het land tijdens de winter. Die zijn van grote betekenis voor overwinterende soorten, vogels, maar ook voor bijvoorbeeld krekels en sprinkhanen.

Een combinatie van rustgewassen, kruidenranden, stoppels gecombineerd in een pakket (BAM) zal jaarrond effect hebben voor akkernatuur en tevens een agrarische opbrengst genereren. Dit laatste is natuurlijk erg belangrijk voor het verdienmodel van de boer en is een voorwaarde voor hem om ook in de toekomst voor dit soort combinaties van landbouw en natuur te kiezen.

Testen bij drie Zuid-Hollandse akkerbouwers

Op basis van dit binnen Rotterdam de boer op! ontwikkelde BAM-concept zijn inmiddels soortgelijke akkers gerealiseerd in de provincies Gelderland en Groningen. In totaal zullen in onze regio in samenwerking met drie akkerbouwers dit seizoen 29 hectare volgens BAM worden ontwikkeld. De aanname is dat maatregelen die op perceelsniveau worden georganiseerd worden meer zoden aan de dijk zullen zetten dan verspreide akkerranden en overhoekjes van percelen.

De deelnemende boeren worden voor hun opbrengstverlies en extra inspanningen gecompenseerd vanuit de voor deze pilot geworven fondsen. Het project wordt uiteraard goed gemonitord op zowel de effecten op de landbouwkundige praktijk als op de biodiversiteit. De monitoring zal plaatsvinden door het systematisch inventariseren van o.a. vogels, hommels, dagvlinders en het bodemleven. Hiervoor zal o.a. worden samengewerkt met De Vlinderstichting. In de loop van het seizoen zullen er ook activiteiten georganiseerd worden voor geïnteresseerden om de ervaringen en lessen uit dit project te delen.

Het project is mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zuid Holland en Het Cultuurfonds (Jacob van Zijverdenfonds, A. en M. Verhoevenfonds en het Par Terra fonds).

Beluister hier de Rotterdam de boer op!-lunchlezing met Ben Koks!